Wat blijft komt nooit terug
David Kindersley en Lida Lopes Cardozo i.s.m. Jan Eijkelboom
‘Wat blijft komt nooit terug’, staat in de kademuur van het Damiatebolwerk. Het is de titel van een gedicht van stadsdichter Jan Eijkelboom uit 1979. Het gaat zo:
Wat blijft komt nooit terug
Nevelverscheurend
kraait een haan
vanuit onzichtbare
tuin achter vage huizen,
het rozerood van de dageraad
al in top.
In een andere tuin
voerde ik grootmoeders kippen
nadat een andere haan
mij had gewekt
op de donkere vliering
die geurde naar appels.
Ik hoor dit nu,
ik zie dat nog.
Het blijft bij me en
ik kan het niet vasthouden
al zou ik zelf
een kippenhok gaan bouwen
(ik zou dan trouwens
ter vervolmaking
die gedempte stinksloot
achter de tuin
ook opnieuw moeten graven).
Chique riooluitgangen
Eijkelboom wilde de woorden hier graag laten uithakken, nadat hij de riooluitgangen van de grote huizen aan de Wijnstraat had ontdekt. Hierin waren de namen van de huiseigenaren gehakt. Hij koos ervoor zijn naam juist niet te laten uithakken, omdat hij vond dat de woorden ‘wat blijft komt nooit terug’ niet van hem waren, maar van iedereen. Steenhouwers David Kindersley en Lida Lopes Cardozo hakten ze uit.

Wat blijft komt nooit terug
Collectie Dordrechts Museum
1981

Wat blijft komt nooit terug
Collectie Dordrechts Museum
1981